Conrad liep langs de zijkant van de rivier, al maanden lang had hij geen opdrachten gekregen.
verveeld liep hij door, en keek naar de vage schaduwen van de vissen die door het water zwommen.
Na een tijd lopen plofte hij neer op het zand langs de rivier. Hij bestudeerde zijn omgeving eerst aandachtig, een man zat te vissen op dertig meter afstand, ''daar zal ik geen last van krijgen'' dacht hij.
Conrad probeerde de tijd te doden door steentjes tegen het water te laten ketsen, zijn record stond net op 4 ketsjes toen er iets bewoog in zijn linker ooghoek: een jongen rende aan de overkant van de rivier op de oever af, en dook het water in. Heel even gebeurde er niets, oppeens dook er een enorme witte lungh uit het water omhoog. In naam van ''Commoragh!*'' riep Conrad verbaast uit, de draak had zich totaal geconcentreerd op de visser, dus was hij voorlopig veilig. Dat betekende niet dat hij niet moest ingrijpen, Conrad dacht na: als hij zichself nu niet verdedigde zou de draak hem warschijnlijk doden, als hij niets deed zou de man opgegeten worden, en daarna zou Conrad aan de beurt zijn. Maar als Conrad de man zou verdedigen, en de draak kon verjagen, zou hij het punt een: overleven, en punt twee: misschien betaald worden door de man voor het redden van zijn leven.
Conrad besloot om zijn derde conclusie waar te maken, en hij trok zijn geliefde Deathfang uit zijn schede. Hij richtte de punt van het grote zwaard op de draak om zijn gevoelens te lezen: wat hij nu zach was iets wat hem versteld liet staan, het zwaard werd eerst zwart van woede, maar toen geel van spijt, en daarna een mengsel van de twee.
Toen Deathfang weer zijn zilveren kleur kreeg deed hij een schietgebed tot zijn God: ''Commoragh sta me bij!'', zij Conrad.
En met deze woorden stormde hij op de draak af.
*Commoragh is de beschermheer van alle moordenaars.