Shetani liep langzaam over de markt. De cape ver over haar hoofd getrokken. Waar zou ze beginnen? Haar ogen gleden langs de kraampjes. Ze was duidelijk een stuk kleiner dan de andere mensen. Wat vele ogen naar haar toe trok. Maar ze was dan ook nog maar een twaalfjarige. Die zijn meestal nog niet zo groot. De felblauwe ogen keken onder de zwarte kap door. Doordat de cape eigenlijk iets te lang was, zag je haar voeten niet en leek het alsof ze zweefde. Haar aandacht werd naar een kraampje met allemaal verschillende stenen getrokken. Met haar zwevende pas liep ze er naartoe. Met haar lengte kwam ze net boven de uitgestalde waar uit. Vanonder haar kap keek ze de verkoper aan. Deze glimlachte vriendelijk en vroeg haar wat hij voor haar kon doen. Shetani antwoorde niet. 'Wat kan ik voor je doen?' vroeg hij nog eens, waarschijnlijk denkend dat ze hem niet verstaan had, weer zei ze niets. De verkoper bleef glimlachen. Even keek ze hem nog doordringend aan, draaide zich toen om en liep weg. De verkoper verbaasd achter zich latend. Hij was het niet waard geweest. Ineens zag ze een paarse flits de markt over schieten. Een aantal mensen sloegen kreten uit en sommigen werden omver geduwd. Het paarse ding schoot een schuur aan de andere kant in. Nieuwsgierig liep ze er heen. Zo onopvallend mogelijk. Voorzichtig keek ze om de hoek van het schuurtje. Als je niet beter wist, was ze bijna schattig. Een klein paars draakje zat verwonderd naar de koeien te staren. Geruisloos ging ze de schuur binnen. Het beest had niets door. Even bleef ze zo staan. Kijkend naar hoe het draakje de koeien bekeek. Zo, nu was het wel genoeg, dacht ze, 'Nooit een koe gezien?' haar plotselinge stem vulde de ruimte en kaatste een paar keer terug tegen de kale muren van de grote schuur.