Een klein draakje kwam blij bij het zonnige veld aan. Natas was weer op onderzoek uit en had dus dit veld gevonden. Blij met korte slagen vloog ze over het veld heen. Het maakte haar wel zeer kwetsbaar dit veld omdat er weinig schaduwen waren maar ze zag nog geen grote draak dus was er waarscheinlijk ook niet veel nut bij verborgen zijn. Natas draaide zich om en vloog met haar hoofd naar boven door de lucht. Haar witte schubben weer kaatste de lichstralen waardoor ze net een minidiscobal leek. Natas zelf lette er niet op. Ook al was het herfst de zon scheen hier nog steeds goed. Meestal houdt Natas eerder van donkerheid maar een keer in het licht was niet erg.
Na een paar minuten rustig gevlogen hebben op haar rug botste ze ergens tegen aan. Verbaast keek ze om naar wat of wie ze tegen aan was gebotst. Vol verbazing zag ze een paard. Alleen had Natas nog niet vaak paarden gezien dus wist ze ook niet wat ze konden. Met grote ogen keek ze naar het paard die ook om keek naar het wezen die tegen haar was aan gebotst. Natas slikte even en dook daarna vol op de grond onder het paard. Daar was het enigste grote schaduw waar ze bij kon. Ze verdween dus in de schaduw en kwam pas een stukje verder bij een mens haar schaduw eruit. Bang verstopte Natas zich achter een hoofd die op de grond lag. Ze was niet bang voor mistschorpioenen en grote draken maar paarden kendeze niet dus was ze daar wel bang voor.