Kiara vloog over het water, en lande op de oever.Ze keek naar haar spiegelbeeld in het water,''Het is best wel fijn om een draak te zijn'', dacht ze, een mens zou ze niet graag zijn. Dan kon je niet eens vliegen, en heb je geen krachten. Als draak heb je vrijheid, mensen moeten een huis hebben. Maar draken kunnen best zonder dak slapen. Kiara dook het water in, e ving een vis. Op de oever, at ze de vis op. Toen ze de vis op had, hoorde ze iemand praten, aan de stem te horen was het een mens. Kiara draaide zich om, en keek om zich heen.''Wie is daar?'', vroeg ze, wachtende op het antwoord[i]