Angela borstelde de rug van haar witte Andalusiër, Lithium. Ze was de zee beu, ze was de boot beu en wat ze nog het meest beu was, dat waren de vervelende mensen op de boot. Het liefst van al had ze zich omgedraaid naar de mensen en een vloek uitgesproken, maar ze was zogezegd een normale sterveling, zolang ze toch op de boot moest blijven. Eindelijk kwam er land in zicht, het befaamde DW. In haar vorige woonplaats... Wel ja, dat ging niet zo goed. Dus, de eerste boot genomen die ze tegenkwam. Nu stond ze benedendeks in de stallen, alleen haar paard stond er dus het was heerlijk rustig. Zo meteen zouden ze land betreden, Lithium leek het idee even prettig te vinden als Angela. Boven werd er geschreeuwd en snel ging ze kijken, haar lange, donkere jurk wiegde mee met iedere pas. Nieuwsgierig ging ze kijken, ja, het land was niet ver meer. Een glimlach kon er net vanaf en al even snel als ze boven was geraakt was ze ook terug beneden. Het paard uit de stal gehaald, haar spullen vastgebonden aan het zadel en de lange zwarte cape snel om haar schouders gedrapeerd en vastgemaakt. De winter was al even in DW, maar er lag nog geen sneeuw, nog niet. Ze voelde hoe ze eindelijk stillagen, ze hoorde mensen aan de oever, de reis van een aantal weken lag achter hen en haar voeten zouden terug land raken. Dat idee stond haar best aan en ze steeg op haar paard, snel deed ze de kap van haar mantel over haar hoofd. Het paard had geen ontberingen gehad op zee, daar had ze persoonlijk voor gezorgd en kon in alle rust de plank aflopen. De stenen onder zijn hoeven deerde hem niet en ze lieten de haven al snel achter zich. Nagekeken door gewone stervelingen die de dreiging die van haar uitging instinctief voelde. Blij dat ze die domme boot nooit meer hoefde te zien zette ze koers om hier zo snel mogelijk weg te komen. Eenmaal weg van het dorpje gaf ze haar paard benen en galoppeerde ze weg. Het zachte pad volgend, kende ze hier iemand? Nee. Wist ze hoe het hier in elkaar zat? Ja. Wist ze waar ze kon slapen vannacht? Ja. Oke, dan moest ze zich nergens meer zorgen om maken. Ontspannen zat ze in het zadel, onderweg naar een bos waar ze wat wild kon schieten. Het paard onder haar bewoog zich snel en aangenaam, zo kon ze eeuwig rijden. Al snel kwam ze aan bij een bos, Lithium ging mee tot vlak in het bos. "Blijf hier, ik ben zo terug." Natuurlijk wist ze dat het paard haar niet kon verstaan, maar hij zou weten dat hij hier moest blijven. Ze kwam uit het zadel en pakte de boog die achterop het zadel zat met de pijlen. Een halfuur sloop ze rond in het bos al een roofdier voordat ze een hert zag.
Ze hield allebei haar ogen open, trok de pees van de boog aan, concentreerde zich en loste. De pijl zoefde door de lucht met een zacht gefluit en boorde zich diep in de flank van het dier. Angela verloste het dier uit zijn lijden met haar vilmes en floot op haar vingers. Lithium kwam tussen de bomen door na een vijftal minuutjes en in haar zadeltas zaten de spullen die ze nodig had voor een degelijk vuur. Eenmaal dat het brandde sneed ze het hert in stukken, de hersens bewaarde ze voor een spreuk, maar eerst wou ze eten. Het duurde niet al te lang en het smaakte ook goed. Eenmaal dat haar maag vol was nam ze de hersens en een boek. "Oke, wat was die spreuk ook alweer?" Prevelde ze tegen zichzelf. Al snel had ze hem gevonden, niet moeilijk en ze wist het overgrote deel uit haar hoofd. Na het onsmakelijke ritueel met de hersens prevelde ze zachtjes de spreuk, descubre la vida, vijfmaal en sloot haar ogen. Ze voelde de aanwezigheid van kleine diertjes, herten, het algemene leven in het bos en net toen ze de conclusie wou trekken dat er niemand aanwezig was voelde ze aan de rand van haar spreuk iets flikkeren. Een ander levend wezen dat kon communiceren. Een befaamde draak? Een andere heks of gewoon een ongelukkige sterveling?