Haar goude ogen gleden over de gezichten van de mensen rondom haar. Het waren niet bepaald interesante mensen hier. Ze had al weer zin om op haar paard te springen en weg te draven. Maar toch. Die ene jongen daar. Aleydis kneep haar ogen tot spleetjes. Had die jongen nou een spierwitte huid? Ze grijnsde even kort haar tanden bloot. Die jongen daar, was niet zomaar een jongen.. Ze keek voor kort opnieuw naar de anderen. Deze waren niet zo interessant als die jongen daar. Haar Shire brieste even en gooide zijn kop in de lucht, waarna hij steigerde. Vrijwel meteen schoten haar ogen terug naar de jongen, die nu met zijn voeten gespreid en vuisten gebald nog steeds op dezelfde plek stond. Haar ogen werden groter, toen twee grote vleugels uit de rug van de jongen tevoorschijn kwamen. Ze wist het! Al vanaf het moment dat ze hem had gezien wist ze dat deze jongen geen mens was! De ruiters en drakenjagers achter haar begonnen nerveus te worden. Ze wouden de draak gaan vangen, maar Aleydis stak haar hand omhoog terwijl ze de draak met haar ogen volgde.
Plots kwam er nog een draak tevoorschijn, en haar groepje begon nu echt wel de kriebels te krijgen, maar nog steeds mochten ze niks doen van Aleydis. De tweede draak bracht meer ravage aan dan de andere draak. 'Pssh, aandachtzoeker.' siste Aleydis terwijl ze zich omdraaide en op haar paard sprong. Ze kwam vlotjes in het zadel terecht. Maar niet als een echte dame. Die zou met haar twee benen aan de zijkant van het paar leggen. Maar nee, Aleydis zat op haar Shire als een vent. Het boeide haar niet. Ze intereseerde zich als kind al meer in jongens dingen dan in die meidenprulletjes. Ze worstelde meer dan dat ze bij moeder op de thee zat. Haar drakenjagers en ruiters beschermde zich met hun schilden, geen een van hen werd geraakt. Zelfs Aleydis bleef kalm tijdens de aanval van de donkere draak. Die wou niet meer dan aandacht hebben, of een stel jagers achter haar aan. Nou, ze kon het mooi vergeten dat haar jagers achter haar aan zouden gaan. Aleydis zuchtte, en draaide haar paard om waarna ze het de sporen gaf en richting de velde draafde. De rest moest haar maar bijhouden. Het boeide haar niet of ze achterbleven of niet. Ze leken net de stank bij een hoop rot voedsel. Het bleef erbij rondhangen, wat je ook maar deed. De jagers en ruiters waren haar gevolgd na de oorlog in haar land. Ze vonden dat het een plicht was de dochter van de koning te beschermen tot de dood. Alleen was Aleydis het daar niet mee eens. Ze voelde zich veel beter als ze alleen was.
Het was haar gelukt hen af te schudden, en ze liep nu met haar paard tussen de bomen van het bos. Ze wist dat hier ergens een of ander groot veld was. Dat had ze gezien op weg naar de markt. De reden dat ze daar weer zo snel was weggegaan was, omdat het te druk was en zeker nu, te lawaaierig met die twee draken erbij. Ze wist niet of de witte en donkere draak elkaar kende. Het boeide haar niet. Ze ging alleen achter draken aan die ze écht wou hebben. Ze was niet zo'n verzamelaar als de meesten. Ze doode geen draken, maar stalkte ze voor de fun. Het liefst van al vocht ze ermee. Haar paard had blindelings de weg naar het veld gevonden en stond daar nu te grazen. Aleydis liet haar op haar rug ploffen en staarde naar de lucht. Ookal was het winter, ze had het niet koud daar bovenop haar paard.