De hete luchtstromen voerdde hem mee door heel de lucht. Hij had een goed oog op dit gebied van bovenaf. Aztec sloot zijn ogen, en liet zijn vleugels en de wind de rest doen. Iets deed hem opschrikken, waardoor hij bijna tegen een hoge berg opvloog. Aztec maaktte een mooie duikvlucht, naar beneden en landde veilig met zijn vier poten op de grond. Hij bruldde eventjes van vreugde, en ging al wandelend verder. Hij keek nog eenmaal achter zich om, en liep toen alweer een nieuw gebied in.
Dagen en uren deed hij erover, om het gehele gebied te verkennen. Het zag er hem een vredig gebied uit, maar sommige plaatsen boeidden hem helemaal niet, en andere, zou hij nooit durven komen. Aztec landde weer terug van uit de lucht op het vaste land. Totdat zijn poten iets aanraaktten. Blijkbaar was hij hier niet de enige. Onder hem lag het karkas van een half-opgegeten koe of buffel. Aztec liep een grot vlakbij in, om te schuilen tegen de regen, maar rook dat deze al bezet was. Hij ging verder opzoek naar een beschutte plaats, totdat hij door de wind in het water werd geslagen. De wilde stroom voerde hem mee, waardoor hij zich beschadigdde aan een hoge rots. Aztec greep naar de rots, en klom erop. Hij probeerde op te stijgen, maar kon niet vanwege zijn beschadigde vleugels. Hij was niet ver van beschut land, maar nu door het water gaan, zou gevaarlijk zijn, daarom bruldde hij op zijn allerluidste, op hoop dat iemand hem zou horen.
[Weinig inspi.]