De grot van Race.

De hemel werdt langzaam aan donkerder en het landschap zwarte en dor. De vogels zongen niet langer en Race schoot al kronkelend door de Lucht hij was op weg naar zijn nieuwe onderkomen. De leidster van de NW had hem in de groep opgenomen en hem gewaarschuwt voor de Bateros die Zu heten. Verschillende geuren speelde op de wind en Race volgende een geur die van de NW tot waar die het sterkste rook. Rustig daalde Race tot hij soepeltjes met zijn poten stevig op de grond kwam en liep naar de grot die niet meteen zichtbaar was door grote rotsblokken. Nadat de long om de grote keien gelopen was kwam een enorme opening tevoorschijn. Race haalden diep adem en rook dat er meedere draken in de grot woonden. Voorzichtig liep Race naar binnen en volgden zijn neus naar een grotachtige kamer dat halverwegen de enorme grot zelf lag. Bij de opening duidelijk even twijfelen of deze plek niet door een andere draak gebruikte stapte Race naar binnen, maar er lag geen stro of zelf geplukt mos en Race snoof nog eens diep om er zeker van te zijn. Een brede grijns kwam op zijn kop en Race maakten rechts omkeer en holde naar buiten en daar aangekomen schoot Race de lucht weer in en zocht naar een droog stuk grasveld en landen daar vlakvoor en begon grote plukken dor gras uit het veld te happen. Met een overvolle muil en duidelijk teverden met wat hij bijzich had vloog Race door de lucht weer terug naar de grot waar de NW huisde. Eenmaal weer in zijn gekozen grotje legde Race het dorre gras verspreid neer en ging er op liggen om te voelen of hij wel genoeg geplukt had. Gelukkig hoefde Race niet nog eens naar buiten en hij krulde zich op en legden zijn kop op zijn voorpoten en viel in slaap.