Met zijn ogen gesloten lag een groene draak stilletjes neer in het gras. Zijn vleugels lagen weid opengesprijd op de grond en al ronkend genoot hij van de zon. Voor hem leek het alsof allen de zon in DW de warmste was. Hier voelde het aan als thuis en nergens anders had hij datzelfde gelukzalige gevoel. Ookal was het herfst nu, de zon leek toch nog enige warmte af te geven en de groene draak genoot er meer dan wat van. Het was een jaar geleden dat hij hier vertrokken was, op zoek naar antwoorden over zichzelf en antwoorden waarom hij niet was zoals de rest. Ookal had hij maar een paar vage antwoorden gekregen, toch was hij blij dat hij ze had. Ondertussen had hij ook geleerd te vliegen en zo had hij ook zijn weg teruggevonden naar hier.
Een plotseling koud gevoel overviel hem en hij opende zijn ogen. Het schoot het hem plots te binnen maar, was hij eigenlijk nog wel welkom hier? Rhadamanth sleepte zijn poten van onder zijn lichaam en drukte zichzelf op met zijn vleugels. Sombra, Toxic.. De draak schudde zijn kop en keek naar de plots grijze lucht. Zouden ze hem nog kennen? Rhad keek naar zichzelf en toen naar de grond Verdorie, hij was stevig gegroeid en de grond was nu een stuk verder van zijn kop. Hij wou roepen, vooral naar Sombra maar hield zich in. Ze zou hem niet meer kennen, was hem al lang vergeten en leefde nu met iemand waar ze van hield. Iemand die haar niet in de steek zou laten. Met een zuch begon hij richting de grens van DW te lopen. Het was beter als hij uit haar leven bleef zoadat hij haar geen pijn kon doen.
Nee. Dat was niet goed. Hij had een reden nodig om hier te blijven en die reden dat was zij. Rhadamanth draaide zijn kop terug en opende zijn bek, waar een paar harde geluiden uitkwamen die over heel DW te horen zouden zijn. Langzaam liet hij zijn achterpoten zakken zodat hij neer zou komen te zitten, tikkend op te grond met zijn klauwen wachte hij op haar.