Langzame passen waren lichterlijk te horen. een witte gedaante met felle kleuren op haar manen en over der gehele rug lieten haar goed afsteken van wat er om haar heen gebeurde. De herst had zijn intreden gemaakt en vele bladeren waren rood, bruin of geel gekleurt. Sommige bomen waren al half kaal en kon je er goed door heen kijken. Gelukkig was ze weer helemaal herstelt van de val tussen de bomen, maar daar kon ze nu alleen maar om lachen nu. Vreemde rostachtige dingen rezen op uit de vlaktes dat achter de groene bosen lag. Riddel had nog nooit de tempel die voor haar gebouw was verlaten, maar ze was alle aandacht zat en was gevlucht voor alle blikken van de mensen die speciaal voor haar waren gekomen. Ze was een lung die zeldzaam was. Alle lung's hadden een, twee of hooguit drie kleuren, maar zij was wit met als haar manen in de kleuren van de regenboog die door liep over haar gehele rug en een rode pluis staart met lange haren. Riddel vond dit maar een vreemde plek en kwam tussen de bomen vandaan. Ze wilde graag weten wat dit voor dingen waren? "Wat is dit voor een plek?" dacht Riddel en kwam voorzichtig dichterbij, maar ontdekte dat de eerte boerderij verlaten was. Het boerengezin dat hier woonde was op visite bij hun familie, maar het vee was erg onrustig doorat zij daar rond hing. Geen intressen voor de dieren liep Riddel verder en keek rond en zag nog meer vreemde huizen uit de grond komen of tenminste zo leek het voor haar. Opeen hoorde Riddel een geluid en ze zocht naar waar het vandaan kwam. Ze ontdekte een gedaante niet veel verder op, maar ze kon nog niet herkennen wie of wat het was?