Ik heb hem al op een paar site's gezet, misschien heb je hem al gezien, maar toch voor de lol zet ik hem hier ook!
Een snelle inleiding Het verhaal speelt zich af op Zweinstein, je weet wel de school van Harry Potter, een 11 jarig meisje, Sofie krijgt op een dag een brief. Haar ouders, Dreuzels (Niet magische mensen) zijn opgewonden, maar al snel wordt ze opgehaald door Hagrid, de jachtopziener van Zweinstein, al haar spullen zijn goed verzorgd en dan gaat ze op de trein naar haar nieuwe school. Lnagzamerhand ontdekt ze dat ze met slangen kan praten en dat de Dreuzels haar echte ouders niet zijn, ze begint overal twijfels over te krijgen en vrienden maken is best moeilijk voor haar. Komt het wel goed?
P.S. Het speelt zich af in het tweede jaar van Harry Potter, dat wordt niet echt vermeldt en ze loopt hem ook niet echt tegen het lijf, dus Enjoy!
Hoofdstuk 1, Een onverwachte brief:
Een koud briesje waaide door haar haar, de horizon kleurde roze van de opkomende zon. Zachtjes schommelde de schommels rondom haar heen en weer, geen enkel mens kwam hier niet meer na het incident. Een zogenaamde vloek lag hierop, juist! Sofie zelf was niet zo bijgelovig, ze deed waar ze zin in had en ging waar ze heen wilde. Op school kwam ze daardoor ook vaak in de problemen, maar haar ouders gaven haar nooit echt straf. Gelukkig was het nu vakantie, maar die was al bijna over. Dan zou ze als elfjarige naar groep 8 moeten, bijna klaar voor de middelbare school.. Ze zuchtte en stond op vanaf een schommel, niets gaf aan dat er iemand stond, ze was volkomen alleen. Geen enkel geluid kon ze horen, geen enkel levend wezen kon ze zien. Vreemd was het wel, meestal liepen hier heel snel mensen voorbij om naar hun werk te gaan of er vanaf te komen. Zonder enige emotie te tonen liep ze door het hek en schopte het zand vanaf haar schoenen, wat was er vandaag? De hele dag al stond er een grauwe hemel, bijna niet had de zon zich laten zien. Nou ja, wat kon het haar schelen. Na een paar stappen was ze weg van de speeltuin en kon ze haar huis zien. Weer een maaltijd bij haar ouders, dan zouden ze weer vragen wat ze vandaag had gedaan. Sofie kneep haar ogen dicht en zag al voor haar hoe het eruit zou zien. De tafel die gedekt was, het mooiste servies dat op tafel stond en natuurlijk de vriendelijke blikken van haar ouders. Ze schudde snel haar kop en rende naar huis. Regen tikte op haar hoofd toen ze in de buurt van de voordeur kwam, snel pakte ze haar sleutels en sloeg de deur met een klap open. Ondertussen was het kleine buitje veranderd in een hevige storm. Snel haalde ze haar handen door haar licht bruine haar en kneep een paar druppels eruit. Al snel hoorde ze de snelle voetstappen van haar moeder, ze rolde snel met haar ogen en keek vooruit. Ze had gelijk, haar moeder had al een klein doekje gepakt en sloeg het om haar heen. Zonder moeite duwde ze haar moeder van haar af en schudde haar hoofd. “Ik ben geen klein kind meer, mam!” Mompelde ze zacht, haar moeder liet haar met rust en liep de eetkamer weer in, ze wuifde nog met haar hand dat ze haar moest volgen. Zonder het ook maar te willen liep ze achter haar aan en struikelde bijna over het tapijt die haar oma had gemaakt. Ze vond het niet eens erg en negeerde alles op haar pad, ze wilde iets spannends in haar leven. Niet naar zo’n saaie school gaan en je niet vervelen als het weekend is. “Dus,” Begon een zware stem, haar vader stond voor de deur opening, iets trots scheen in zijn ogen. Waarom was hij dat? “We zijn een grote meid aan het worden? Hoezo wisten wij niets van dit af?” Hij hield een klein briefje vast met een rode zegel, geopend natuurlijk. Bovenaan de envelop stond een wapenschild met vier dieren, een leeuw, een das, een adelaar en een slang, van wat was het? “Wat is het?” Vroeg ze op een eentonige toon, er was iets in haar los gebarsten wat nieuwsgierigheid was en ze kon zich bijna niet in houden om de brief uit zijn handen te graaien. “Weet je dat niet?” Vroeg haar moeder vanuit de achterkant van de kamer, ze stapte niet naar voren om haar arm op haar schouders te leggen, op de een of andere manier was ze daar te bang voor. “Het is een brief voor je toelating op een speciale school, we zijn zo trots op je!” Haar vader knikte en sloeg een arm om haar heen, dit kon nog wel eens de ergste avond ooit worden! “We moeten je volgens de brief morgen al afzetten op het station,” Zei haar moeder, haar ogen stonden al vol met tranen aan de gedachte dat haar dochter een heel jaar weg zou gaan. Sofie zelf vond het niet erg, ze was zelfs een beetje blij, eindelijk van die vragende en trotse blikken af, maar wat voor een school was het? Misschien was het wel helemaal niet leuk, maar misschien ook wel, ze zou er alleen achter komen als ze het zou proberen. “We gaan je wel missen, hoor.” Zei haar vader snel, maar toch zag ze iets opgeluchts in zijn ogen. Ze trok een wenkbrauw omhoog, maar zei verder niets. Opeens hoorde ze iets in het gesprek wat ze totaal niet wilde horen. “Trouwens, waarom was je vanmiddag in die speeltuin?” Haar vaders stem was van trots naar streng gegaan, iets wat ze nog nooit had gehoord van hem. Waarom kon het hem schelen? Hoe kon hij het weten? Bijna wilde ze kwaad met haar hand op tafel slaan, toen de deurbel ging. Zonder enig woord uit te wisselen, stonden haar ouders op en liepen de gang op, gevolgd door zware voetstappen. Nieuwsgierig draaide Sofie zich om en zag een gigantische man voor de eetkamer deur staan, zijn zwarte baard hing bijna tot aan zijn buik. Ze bleef hem zonder emotie te tonen aankijken, hij bukte om door de deuropening te komen en stak zijn hand uit. Zij deed hetzelfde en trok hem toen weer terug. “Sofie?” Vroeg hij met zijn zware stem, hij pakte dezelfde brief uit zijn jas en maakte hem open. “Ik ben Hagrid en ik kom je ophalen om naar Zweinstein te gaan, je nieuwe school wacht.” Hij draaide zich om naar haar ouders en besprak iets, na vele antwoorden knikten ze verdrietig en pakte een koffer. Hadden ze haar spullen nu al gepakt? “Jammer dat we niet echt afscheid van je konden nemen..” Zei haar vader zonder haar aan te kijken, Sofie negeerde hem en pakte haar koffer, aan het gewicht te voelen zat er vast wel alles in wat ze nodig had. Hopelijk maar.. “Kom maar,” Pas toen ze buiten waren sprak de gigantische man weer. Hij keek voor de zekerheid om zich heen, niemand mocht het vast weten. “de Wegisweg wacht op je.” Met die woorden sprong hij op zijn motor en stopte haar koffer voorzichtig weg, zijzelf sprong er achterop en voelde hij de motor rammelde. Wegisweg? Wat was dat? Waar was het? Zonder enige waarschuwing zweefden haar voeten opeens in de lucht, angstig keek ze naar beneden en zag nog net de toppen van de bomen voordat de wolken zich erom heen sluierden. “Verbaasd? Dat zie ik wel vaker de eerste keer!” Lachte Hagrid en hij draaide met zijn hand aan het handvat aan zijn stuur en de lucht blies tegen haar gezicht. Hoe kon een doodgewone motor opstijgen in de lucht? Toch hield ze zich stevig vast aan haar koffer, ze zou zich ook weer niet zwak tonen tegenover hem. “We zijn er bijna, ik kan vanaf hier al ‘De Lekke Ketel’ zien.” Waarschuwde hij haar, meteen zag ze hoe de wolken uit elkaar weken en een klein zwart gebouw verscheen zo wat uit het niets. Dat moest dan wel ‘De Lekke Ketel’ zijn, Hagrid stapte van zijn motor af en wenkte haar met zijn grote hand. “Kom al!” Mompelde Sofie een beetje geïrriteerd, ze wurmde de koffer uit het zij motortje en rende achter Hagrid aan, waar was ze? Dit deel van Engeland kende ze niet, het was een erg donker steegje, alsof de schaduwen dit deel van de stad hadden ingenomen. Snel rende ze weg van het enge steegje en sprong nog net op tijd over de vreemd uitstekende drempel, ze had geluk dat ze niet was gevallen. Binnen was het echter ook niet zo vrolijk, een paar kaarsen lichtten het vertrek op en een paar mensen keken op toen ze naar voren liep. Sommige blikken waren aardig, maar anderen draaiden zich meteen weer om en schudde hevig hun hoofd. “Sofie,” De stem van Hagrid klonk vanuit een achteruitgang, snel rende ze weg van de vreemde mensen en ging naast de grote man staan. “Je hebt zekert al gemerkt dat Zweinstein geen gewone school zal worden?” Ze knikte snel, “Het is ook een school voor jonge tovenaars en heksen.” Verbaasd deinsde ze een paar stappen achteruit, waarom was zij dan uitgekozen? Ze had normale ouders, geen tovenaars! “Ik snap hoe het voelt, je ouders kennen geen magie, maar dat zijn je echte ouders ook niet.” Geschrokken, maar toch een beetje opgelucht kwam ze weer wat naar voren en staarde naar een kleine stenen muur. Ze had andere ouders! Geen saaie ouders, maar echte tovenaars! “Kom, ik zal je hier wat laten zien en je helpen om de juiste spullen te kopen.” Met een paar tikken van zijn paraplu veranderde de muur van vorm en maakte een doorgang naar een dorpsstraat. Sommige gebouwen waren torenhoog en andere waren klein en hadden een slordige bouw. Hagrid was ondertussen al bij een vitrine aan het kijken, er stonden meerdere stokken, sommige in een doosje andere open en bloot. “Ga maar naar binnen, ik moet nu gaan voor wat voorbereidingen van de school. Hier,” Hij reikte haar een stoffig oud papier aan, snel maakte ze het open, verschillende dingen stonden er op, allemaal netjes onder elkaar. “Een lijst voor de spullen die je nodig hebt, je rekening wordt naar je ouders gestuurd, je hoeft dus niets te betalen. Maar voor de nacht is het kluisnummer 213.” Sofie knikte en stopte het lijstje in haar broekzak, ze stapte over de drempel van het gebouw waar Hagrid zo juist nog voor stond, haar koffer rolde rammelend erover heen, bij dat geluid kwam een man door de deuropening gestapt. “Welkom,” Zei hij vriendelijk, hij ging naast de toonbank staan en keek haar doordringend aan. Twijfelend stapte ze naar voren en keek naar de vele toverstokken. Sommige hadden mooie versierde handvaten en andere hadden een glad oppervlak. “Waar zit je aan te denken voor een toverstok?” Zelf had ze geen enkel idee wat ze moest kiezen, was er dan een bepaald soort voor haar? Al meteen knikte de man en draaide zich om naar een overvolle kast. Hij pakte een paar doosjes en legde ze voor haar neus neer. “Kies er maar een die goed voor je is,” Hoe hij het zei klonk het heel makkelijk, maar zo moeilijk kon het toch niet zijn? Zachtjes legde ze haar koffer neer en maakte een doosje open, een stok van ongeveer twintig centimeter lag erin. Op het handvat was een veer gekerfd met rode verf beschildert. De man bleef haar aanstaren vanaf zijn plek achter de toonbank, het was best wel ongemakkelijk. “Toe maar, probeer hem uit.” Zei hij, verlegen pakte ze de stok uit zijn doosje en hield hem vast. Ze voelde iets vreemds in haar arm, iets wat niet echt ze leuk aanvoelde. “Nee?” Ze schudde haar hoofd, de man haalde zijn schouders op en pakte de stok en legde hem weg. Het volgende doosje was versierd, niet zoals de vorige, weer haalde ze de deksel er vanaf. Deze stok had een groen handvat en de kop van een draak was erin gekerfd. Ze keek er verwonderd naar en voelde hem aan, dit gevoel was wat prettiger en de man keek haar aan. “Dus de Drakenschub is wat voor jou? Goede keuze.” Hij ruimde de overige doosjes op en stopte ze weg in de kast. Ze had nu gewoon een eigen toverstok, een die echt was en haar op weg zou helpen om de kunst van het toveren te leren. “Dank u voor uw hulp, ik moet maar weer eens gaan.” Ze pakte de hendel van haar koffer vast en liep de deur uit, de frisse lucht waaide zachtjes door haar bruine haar en ze pakte het verfrommelde lijstje uit haar zak. Dit keer bekeek ze het extra goed,
Benodigdheden voor het eerste jaar:
Toverstok Set van de schoolboeken Dier voor sommige lessen Ketel Schoolgewaden
En nog wat andere dingen,Sofie besloot om maar wat rond te scharrelen. Ze vond vanzelf vast wel de dingen die ze nodig had. Zonder het ook maar te merken viel er een klein kaartje uit het lijstje, snel raapte ze het van de stenen grond en bekeek het. Zo te zien was het een treinkaartje voor de trein van 9¾ . Vreemd, ze had nog nooit zo’n nummer voor een trein gezien.. Nou ja, ze had nog wel tot morgen om dat uit te vogelen, snel rende ze naar verschillende winkels om de spullen die ze nodig had te verzamelen. De boeken lagen al netjes gestapeld, maar voor de ketel moest ze even wachten, iets wat ze niet echt goed kon, maar toen stond ze voor de dierenzaak. Een kleine vleermuis die vastgeketend zat aan een klein paaltje keek haar met zijn grote ogen aan. Zijn vleugels waren strak gespannen tegen zijn lijf en zijn klauwen waren stevig om het paaltje geklemd. Schouderophalend liep ze de winkel in en rook al meteen de walm van stro en voer. Meerdere dieren keken gealarmeerd op toen ze langs hun kooien liep, hun ogen volgden haar tot ze uit hun zicht was. Best wel een onaangenaam gevoel.. In de verte hoorde ze het opgewonden gemompel van andere eerstejaars, ze hadden bijna allemaal een klein diertje in hun hand. Zelf zou ze er binnenkort ook een krijgen, steeds liep ze langs dezelfde kooien. Wie moest ze kiezen? Er waren er zoveel! Muizen, ratten, hagedissen en nog veel meer. Opeens bleef ze zonder het ook maar te willen staan, langzaam draaide ze haar hoofd. Een kleine slang had zich opgericht en keek haar met zijn kleine spitse kop aan. Sofie boog zich naar het glas toe en kon nu het slangetje goed bekijken, het leek wel iets te zeggen.. “Help mij,” Hoorde ze zacht in haar hoofd, “Ik wil met je mee!” Ze begreep er nu echt niets van! Slangen die konden praten? Ze deinsde een paar stappen achteruit en botste bijna tegen een paar andere kinderen op. “Kijk eens uit!” Snauwde een jongen met kort blond haar, Sofie trok een wenkbrauw op en negeerde hem verder. Na een paar bange seconden kroop ze weer wat dichterbij en weer herhaalde het slangetje zijn woorden. Ze knikte en pakte zijn kooi op, ze moest toch nog een dier hebben dus kon ze maar beter deze kopen.. Zonder verdere problemen kwam ze uit de dierenzaak en keek de straat door, nog maar een paar mensen zwierven rond tussen de winkels, maar verder waren er niet meer zo veel mensen als eerst. Snel zocht ze de straat af voor ‘De Lekke Ketel’, om een plekje te vinden voor de nacht. Pas na een paar minuten rond zwerven zag ze de muur die een kleine opening weergaf. Haastig rende ze door de opening en zag dat de ramen in het gebouw al licht gaven, misschien was er zelfs geen plek meer! Wat moest ze dan? Nee, zo mocht even niet aan dat denken, misschien zou het dan juist uitkomen. Moe sleepte ze haar spullen de begane grond in, haar boeken en gewaden konden nog net in haar koffer worden gepropt en haar ketel was eraan vastgebonden, maar de kooi van het slangetje en zijn nodige spullen moest ze heel onhandig vast houden in haar vrije hand en natuurlijk had ze haar toverstok in haar riem gestoken. Eenmaal aangekomen bij de balie was ze overspoeld door vermoeidheid. “Ik wil graag een kamer,” Zei ze hijgend, een kleine oude vrouw stond achter de balie, ze moest op haar tenen staan om haar goed te kunnen zien. “Goed, je hoeft alleen maar dit lijstje in te vullen.” De vrouw schoof een rafelig oud papier haar kant op en gaf haar een veer gedoopt in inkt. Snel vulde ze alles in, maar bij het hokje ‘Ouders’ bleef ze twijfelen. “O, schat, je weet het niet eens! Nou ja, dan hoef je het ook niet in te vullen, ga maar verder bij het kluisnummer.” Er zat een grote tik van medelijden in haar stem en dat haatte Sofie altijd. Zonder echt erbij na te denken vulde ze alles in en kreeg een klein gouden sleuteltje mee. Het glansde in het weinige kaarslicht, een klein nummer was erin gekerfd, 23. De traptreden kraakten telkens weer als ze haar gewicht erop zette, van de muren vloog een dikke laag stof als ze eraan kwam en de deuren piepten ook nog. Dit was niet echt iets waar ze aan gewend was thuis, maar het kon haar even niets schelen, ze wilde slapen en niets anders. Na vaak de deuren te hebben geteld kwam ze uit bij een donkerbruine deur met een gouden deurknop. Met haar hand greep ze ernaar en draaide hem met een handbeweging open, stof waaide haar tegemoet en de geur ervan ook. Snel schudde ze haar bruine haar uit en liep snel naar binnen, deed de deur achter haar dicht en bekeek de kamer goed. Enkele schilderijen, die wonderbaarlijk bewogen, hingen scheef en in de hoek stond een groot tweepersoons hemelbed, met daarnaast een nachtkastje met verwelkte bloemen. Niet echt bepaald een nette kamer, maar het was maar voor een nacht dus kon ze er wel mee doorgaan. Moe strompelde in haar pyjama naar het bed en plofte neer, haar koffer stond in het hoekje bij de deur, verder had ze niets om neer te zetten en alles was nog steeds netjes ingepakt. Ze had geen zin om nog te eten, haar hele lichaam schreeuwde om wat slaap. Gapend kroop ze onder de dekens en herhaalde de hele dag voor haar ogen. Wat begon als een saaie zomerdag was geëindigd in een verassing. Al meteen vielen haar ogen neer en sliep ze, haar hele leven zou veranderen vanaf nu.